Nebil Kusmallah behaalde een BA in Geschiedenis aan de Universiteit van Asmara in 2002. MSc in Ontwikkelings- en Genderstudies aan het Internationaal Instituut voor Sociale Studies Erasmus Universiteit Rotterdam in 2008.
Research MSc. in Internationale Ontwikkelingsstudies aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) in 2014.
Momenteel is hij een PhD-kandidaat en onderzoeksmedewerker aan de afdeling Sociologie en IDI groep, Vrije Universiteit Amsterdam. Hij werkt als onderzoeker, beleidsmedewerker en intercultureel bemiddelaar bij de Nidos Foundation, met speciale nadruk op het oplossen van conflicten in voogdij, het faciliteren van therapie en het bemiddelen in het jeugdzorgsysteem.
Wat vind jij het belangrijkst binnen de Refugee Academy, en waarom?
In december 2019 werd ik als gastonderzoeker lid van de VU. Onderzoekers die ik bij de Refugee Academy ontmoette, waren niet alleen ervaren onderzoekers die geïnteresseerd waren in theoretische abstracties, maar ook in hoe ze praktisch betrokken konden zijn bij maatschappelijk relevante vraagstukken. Bij de Refugee Academy vond ik een stimulerende omgeving. Ik groeide in het omgaan met mijn eigen positie en epistemologische standpunten als onderzoeker. In dat opzicht heb ik tot op de dag van vandaag mijn niche gevonden en ik ben verbaasd over de intellectuele moed en stimulans die ik daar heb gekregen, wat uiteindelijk de reden werd om mijn hele PhD-onderzoeksproject naar de VU te brengen. Tijdens RA-bijeenkomsten werden gevoelige onderwerpen besproken, variërend van positionering tot nostalgisch onderzoek naar het leed van een ballingschap en ‘anderen’. In deze kringen vond ik een sterke overeenkomst met wat ik al jarenlang betekenisvol deed in de wereld van jonge vluchtelingen en niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (UMV’s).
Wat is jouw persoonlijke ambitie binnen de Refugee Academy, en hoe zou je dit verbinden aan je werk en persoonlijke leven buiten de Refugee Academy om?
Mijn betrokkenheid bij RA heeft mijn overtuiging bevestigd dat ik me niet alleen bezighoud met het onderzoeken en zorgen voor kwetsbare groepen, maar ook met krachtige en bekwame groepen. Mijn ambitie voor RA is om licht te werpen op enkele belangrijke problemen binnen het jeugdzorgsysteem – gerelateerd aan negatieve beeldvorming, problematisering en ‘andering’ – via kritisch wetenschappelijke en ervaringsgerichte betrokkenheid, betekenisvolle taalkundige en culturele vertalingen van theorie naar praktijk. Persoonlijk zie ik nu al een wederzijdse convergentie van deze kwesties binnen RA.